Recensies – Liever Kleine Baas Dan Grote Knecht
Artikel De Financiele Telegraaf – 27 SEP 2016
Zzp’er leunt op rijke historie
Theo Besteman
De Nederlandse zzp’ers verdienen meer waardering. Hun bijdrage aan de Nederlandse groei is groot. Historisch gezien leunen ze meer dan ze denken op een veelkleurige traditie van het kleinbedrijf met tabakswinkels, bakkers en venters.
„De behoefte om zelfstandig te zijn, vrijgevochten om zelf je leven te kunnen bepalen is al langer enorm sterk in Nederland”, stelt historica Tessel Pollmann na vier jaar onderzoek naar het kleinbedrijf tussen 1920 en 1970. „Hoe moeilijk het financieel ook is, die behoefte aan zelfstandigheid keert altijd weer terug.”
Deze week verschijnt haar boek. De titel typeert de trots: ‘Liever kleine baas dan grote knecht’ (uitgeverij Boom). Pollmann dook behalve in de cijfers en wetenschappelijke studies in de nagelaten levensverhalen van historische verenigingen. „Een zeer rijke bron”, glimlacht ze.
De onderzoekster sprak vervolgens met de kinderen die van jongs af aan ‘in de zaak’ stonden. „De wetgeving over kinderarbeid is natuurlijk veranderd. Maar kinderen vertelden me wel hoe hun meester een oogje toekneep; die snapten het belang voor de zaak van hun ouders als die kinderen iets later op school kwamen omdat ze nog een bezorgingkje hadden gedaan.”
De huidige zzp’er kan er ook niet als vanzelfsprekend op rekenen dat zijn partner meewerkt. Destijds een gegeven. Lang voor de tweede feministische golf van de jaren zestig, stelt Pollmann, waren deze vrouwen aan het werk. „Ze waren belangrijker dan werd gedacht. Als de zaak vernieuwd moest worden, had zij daar een grote stem in. Zij maakte vaak ook de kas op, zij bepaalde wat voor de tabakswinkel moest worden ingekocht.”
Pollmann beschrijft in rijkgeschakeerde verhalen hoe Nederlandse generaties tot zelfstandigen doorgroeiden. Overdag waren mannen nog dagloner, ’s avonds turfhandelaar. Totdat de turfhandel voldoende lonend werd. De man was overdag zandkruier, de vrouw dreef het café. „En ’s avond runden ze dat café samen. Overal”, accentueert Pollmann, „zag je die mengvorm: het winkeltje in het voorhuis aan de dijk, achter de woonkamer. De arbeidersklasse was bovendien niet veel anders dan de kleine ondernemer, dat liep in elkaar over. Ze waren ook niet traditioneel, nog zo’n vooroordeel.”
De memoires van de kleine burgerij tonen hoe de zelfstandigen van geest elkaar al vroeg opzochten. „De slager trouwde bewust met een meisje dat het diploma fijne vleeswaren op zak had. Wel zo praktisch”, typeert Pollmann. Samen moesten ze het redden. „Zeker is dat je een goed huwelijk moest hebben om je door tegenslagen te werken. De huwelijken die ik onderzocht waren behoorlijk solide. Het alternatief was vroeger een beroep moeten doen op de armenzorg. Dat wilde je niet.”
Maar met die opgebouwde traditie van spaarzaamheid, hard werken, en veel creativiteit drukken ook de huidige kleine ondernemers hun stempel op de economie, stelt Pollmann. „Je ziet ze alleen niet zo makkelijk.”
Als ze op ondernemerssite Drimble.nl kijkt, blijken in haar directe omgeving welgeteld liefst 484 zzp’ers te zitten. ,,Kleine zelfstandigen zijn enorm creatief. Het ziet er online heel welvarend uit, maar achter het scherm gaat het lang niet altijd goed. Toch: liever kleine baas dan grote knecht.”